Satans strijd tegen God.
Openbaring 12:5-17.
Tekst: “En de vrouw
vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat
zij daar twaalfhonderd en zestig dagen onderhouden zal worden .”
Openbaring 12:6.
In het vorige gezicht is
uiteengezet hoe het heil ondanks zeven pogingen van de Satan is gekomen. Daarbij
zijn zeven koningen uit de Bijbel ( koppen met kronen) aangewezen, die door
de Satan waren ingezet om Gods belofte van de komst van de Messias te doen
mislukken.
Doch als een hemelse stem laat weten dat het heil en de kracht en het
koningschap van God en zijn gezalfde is geworden, wordt behalve Satans
verlies ook zijn manier van werken openbaar.
Daar het heil het
koningschap van God en zijn gezalfde samen is geworden, waren zowel de
gekroonde koppen als de hoornen tegen de profetieën over de Messias en de
tempel gericht. De wording van het koningschap van God en zijn gezalfde in
de strijd met de Satan, onthult dat de Satan er telkens op uit is Gods woord
tot een leugenboek te maken.
Uit de oorlog in de hemel
onder leiding van de aartsengel Michaël, waarbij de Satan werd uitgeworpen,
wordt duidelijk dat die strijd op het hoogste niveau is gevoerd. In die
strijd probeerde de Satan telkens Gods gegeven Woord, de profetieën,
onderuit te halen. Dat geldt voor Gods Woord over de beloofde Messias, en
ook de tempel als zijn schaduw.
Terwijl de tempeldienst een
schaduw is van het offer van Gods Zoon, richtte de Satan meteen zijn pijlen
op de tempel, toen daarover een Godsspraak tot de profeet Daniël kwam.
Meteen heeft de Satan Gods Woord aan Daniël 9 over de 70 weken willen
ontkrachten. Dat de Satan getracht heeft de tweede tempel te ontheiligen,
toen God de tijd over Israël en de heilige stad op 70 weken stelde, toont
opnieuw hoe de Satan profetieën wilde onderuithalen.
Daarom duiden de tien
hoornen aan de draak op tien pogingen om de tempel en de heilige stad te
ontheiligen. De tien hoornen zijn de tien oorlogen tussen Egypte (Ptolemeën)
en Syrië (Seleuciden), waarbij de tempel te Jeruzalem met de tempelschatten
de inzet was.
De Satan wilde Gods
koningschap en de macht van zijn gezalfde van kracht beroven, door Gods
woord of profetie aan Daniël te doen mislukken en tot een leugenwoord maken.
In zijn rede over de laatste dingen herinnert Jezus aan deze profetie van de
profeet Daniël.
Volgens Gods Woord in Daniël 9 zou de tempel en Jeruzalem in zeven weken
worden herbouwd. De tempel zou met plein en gracht 62 weken intact blijven,
"tot op een gezalfde die gedood zal worden, hoewel er niets tegen hem was."
Die gezalfde is Jezus.
Verder zou in de eerste helft van de laatste week het slachtoffer en
spijsoffer ophouden.
Welnu, dit woord Van God dat
Gabriël aan de profeet Daniël gegeven heeft, is op de laatste halve jaarweek
na, reeds vervuld. Bij de tempelbouw en daarna bleek dat de weken
telkens met 7 jaarweken moeten worden vermenigvuldigd. In Johannes 2:20 staat
dat de bouw van de tempel 47 jaar heeft geduurd. Samen met de muren van de
stad is het totaal 49 jaar (7x7). Na 434 jaren ( 62x7) hebben Joodse leiders
hun macht vrijwillig met de Romeinen gedeeld.
Na de kruisdood van Jezus (gezalfde) door de Romeinen, is in 70 na Christus
tijdens een driejarige Joodse opstand de tempel door de Romeinen verwoest.
Met die verwoesting is overeenkomstig de profetie van Daniël het slachtoffer
en spijsoffer opgehouden. Van de 70 weken is er dan nog een halve jaarweek
over op het einde van de aardse tijd!
Dat wil zeggen voor het einde komt, zullen de Joden nog een tijd de heilige
stad regeren! Maar hoewel de Joden totaal 70 jaarweken de macht
zullen krijgen over de heilige stad, tellen de jaren niet als zij geen macht
hebben over het heilige deel van Jeruzalem.
Doch de Satan met zijn
engelen zal alles in het werk stellen in zijn strijd tegen de Joden, opdat
de Godsspraak over de terugkeer van de Joden naar Israël nooit werkelijkheid
wordt.
Herstel van de regeermacht van de Joden over het heilige deel van Jeruzalem
is derhalve een belangrijk teken van de kracht en het koningschap van God
en de macht van zijn gezalfde.
Herinner u bij dit gezicht de onvervulde laatste halve
jaarweek van de profeet Daniël. Terwijl hier wordt gezegd dat God voor de
vrouw waaruit het kind geboren is (Israël), een plaats in de woestijn heeft
bereid waar ze 1260 dagen voor levensonderhoud onderhouden zal worden!
De genoemde tijdsduur van 3½ tijd komt overeen met de onvervulde laatste
halve jaarweek van de 70 weken, die door God bepaald is over Israël en de
heilige stad. Dat is de tijd die God heeft bereid en zolang zal Israël door
God in de woestijn worden onderhouden:
-
"En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats heeft, door
God bereid, opdat zij daar twaalfhonderd en zestig dagen onderhouden zal
worden."
De wording van het
koningschap van God en zijn gezalfde heeft dus niet alleen betrekking op de
heilsgeschiedenis van Israël, maar ook op de overwinning over de Satan en
zijn engelen. En volgens Gods Woord in Daniël 9 over de 70 weken, is daarna
de aardse tijd voorbij.
Tot tweemaal toe wordt in dit gezicht bekend gemaakt dat God voor Israël een
plaats in de woestijn heeft bereid, waar Hij Israël zal onderhouden. In
beide gevallen wordt dezelfde tijdsduur genoemd, die gelijk is aan de
onvervulde laatste halve jaarweek uit Daniël 9.
De eerste keer is de tijdsduur 1260 dagen, en de tweede keer 3½ tijd. Beiden
staan in het teken van de wording van de macht en het koningschap van God en
zijn gezalfde over de Satan.
Velen schrijven
tegenwoordig dat de terugkeer van Israël naar het land hunner vaderen niet
gegrond is op Bijbelse profetieën, en derhalve ook geen teken van de
eindtijd is. Wie dit leert, doet af van de twee genoemde woorden van God over
Israël en de heilige stad, en ook van de Godsspraak aan de profeet Daniël,
de onvervulde laatste halve jaarweek.
De strijd die de Satan
meteen begon tegen Israël, toen hij op aarde was geworpen, geeft te kennen
dat hij deze woorden van God evenals die van de profeet Daniël serieus neemt.
Want de Satan die op de aarde is geworpen, vervolgt de vrouw die het
mannelijke Kind baarde, om te verhinderen dat Gods Woord over de laatste
halve jaarweek vervuld wordt.
-
"Wee de
aarde en de zee, want de duivel is tot u neergedaald in groot verlangen,
wetende dat hij een korte tijd heeft".
Zodra God in dit gezicht
bekend maakt dat Hij de Joden in de toekomst 1260 dagen in de woestijn en
hun stad zal onderhouden, begint de Satan de strijd tegen de Joden. En hoe
grondig de Satan de Joden vervolgt, leert de geschiedenis. Er is geen volk
op deze wereld dat de laatste twee duizend jaren zo intens is
vervolgd als de Joden. Na hun tweede opstand tegen de Romeinse keizer Hadrianus
mochten ze niet meer in hun land wonen. En hun vervolging bereikte in de
vorige eeuw een climax bij de vernietiging van zes miljoen Joden in de
tweede wereldoorlog door Nazi-Duitsland.
Dit gezicht brengt aan het
licht dat de vreselijke vervolging waarbij één derde van alle Joden zijn
omgebracht, het werk is van mensen die als handlangers van de Satan werkten:
-
“En toen de draak zag, dat hij op de aarde was geworpen, vervolgde hij de
vrouw, die het mannelijk kind gebaard had”.
De Joden zullen hun land en
stad een korte tijd terugkrijgen, niet wegens het geloof van de Joden maar
wegens het koningschap van God en zijn gezalfde. Want daar God de vrouw naar
haar plaats zal brengen, kan die plaats alleen Jeruzalem zijn en de woestijn
het land Israël.
De wording van het koningschap van God en zijn gezalfde in de strijd met de
Satan, brengt aan het licht, waarom het getuigenis van Christus de geest van
de profetie is. Dat wil zeggen, zoals Jezus de profetieën over Hemzelf
waarmaakte, zo zal God elke profetie waarmaken.
Drie en een halve tijd zullen de Joden op hun plaats blijven. Dezelfde tijd
als in Daniël 9.
Welnu, in 1980 heeft het
Israëlische parlement (de Knesset) Jeruzalem tot de ongedeelde en eeuwige
hoofdstad van Israël uitgeroepen, en dit in een wet vastgelegd. Zodat de
Joden vanaf 1980 over Jeruzalem regeren. Vanaf die tijd telt de laatste
halve jaarweek van de 70 weken.
Ook is geprofeteerd dat de vrouw naar "haar plaats" zal vliegen op twee
vleugels. Welaan, er emigreerden tussen 1947 tot 1951 125.000 Joden uit Irak
naar Israël en Jeruzalem. Daar de Joden toen in Irak vervolgd werden, zijn
ze in het geheim via Iran met vliegtuigen naar Israël gevlogen. Hierdoor
zijn de woorden over het vliegen op twee vleugels naar de woestijn
letterlijk gebeurd. Zie "Operatie Babylon" door Shlomo Hillel. (Uitgeverij
Ten Have).
Heden is de wereld getuige
hoe Joden de woestijn van Israël tot bloei hebben gebracht:
-
“En aan de vrouw werden de twee vleugels van de grote arend gegeven om
naar de woestijn te vliegen, naar haar plaats, waar zij onderhouden wordt
buiten het gezicht van de slang, een tijd en tijden en een halve tijd”.
Doch wanneer de Joden door
God onderhouden worden, verliest de Satan de greep op hen. Daarom zal de
Satan alles in het werk stellen emigratie naar Israël van Joden tegen te
gaan. Want het woord "water" moet evenals "zee" in figuurlijke zin worden
verstaan. Zodat de stroom “water” die de Satan achter de Joden werpt, de
begeerte is naar welvaart, geld en goed. Daar het welvaartspeil in de
woestijn Israël lager is dan in het Westen, zal de Satan door materialisme
en hebzucht trachten Joden te verleiden niet naar Israël te emigreren. Want
de vijandschap van de volken dwingt Israël een groot deel van hun welvaart
aan de opbouw van het leger te besteden. Doch door diezelfde vijandschap
gaan Joden naar hun oude vaderland:
-
“En de slang wierp uit haar bek water achter de vrouw als een stroom, om
haar door de stroom te laten meesleuren”.
Wanneer de Schrift zegt dat
de aarde de vrouw te hulp schiet tegen de Satan, is de aarde in geestelijke
zin door de zondeval de "vervloekte" aarde. De vloek van de aarde brengt
afgunst en haat, vooral tegen het Joodse volk wegens hun intelligente
landbouwmethoden en industrie.
Vanwege genoemde afgunst bewerkt de aarde zodoende terugkeer van de Joden
naar Israël:
-
“En de aarde kwam de vrouw te hulp en de aarde opende haar mond en
verzwolg de stroom, dien de draak uit zijn bek had geworpen”.
De profetie of belofte dat
God in de eindtijd een vastgestelde tijd in het onderhoud van de
teruggekeerde Joden zal voorzien, heeft grote gevolgen voor de vervolging
van de Satan. Want wie God bewaart is wel bewaard. De Satan heeft dan geen
greep meer op de Joden .
Dat de Satan woedend wordt en weggaat, is het bewijs dat hij gedurende
genoemde 1260 dagen niets tegen de teruggekeerde Joden in Israël vermag te
doen.
En inderdaad, sedert dat de
Joden met de heilige stad zijn verenigd en over de ongedeelde stad Jeruzalem
regeren, hebben zij geen gebrek. Hoewel vijandige volken hen omringen:
-
“En de draak werd toornig op de vrouw en ging weg om oorlog te voeren
tegen de anderen van haar nageslacht,”
Het is verleidelijk om in
de vluchtende vrouw de Kerk te verstaan. Daar echter uit deze vrouw de
Christus is geboren, vertegenwoordigt zij niet de Kerk maar zeer beslist het
Joodse volk. Zij vluchtte ook niet naar "een" maar "de" woestijn, wat duidt
op het eeuwenlange ontvolkte en woeste land van Israël! En bij terugkeer
naar het huidige Israël konden de Joden zich alleen vestigen in ontvolkte
gebieden, in moerassen en de door God bereidde kale woestijn.
Want de Palestijnen
bewoonden de vruchtbare heuvels op een hoogte, waarheen muskieten niet
kunnen vliegen. Hierdoor bleven de Palestijnen vrij van malaria-infecties,
terwijl vele Joden tijdens de drooglegging en ontginning van de moerassen
door malaria de dood vonden.
Doch de Joden hebben de
moerassen drooggelegd, en de woestijn laten bloeien die door God voor hen
gereed is gemaakt. Let wel, slechts voor de duur van twaalf honderd en
zestig dagen. Dat is de tijd wanneer de Joden volgens Daniël 9 ook het
heilige deel zullen beheren. Want genoemde halve jaarweek telt alleen af als
de Joden het heilige deel van Jeruzalem regeren. Kortom, toen de Knesset in
1980 door een wet Jeruzalem annexeerde, begon de aftelling:
- "En de
vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats heeft, door God
bereid, opdat zij daar twaalf honderd en zestig dagen onderhouden zou
worden.”
NAAR BOVEN