Het kruis getuigt van bestaan hemel en hel
Openbaring 19:10-21.
-
“aanbid
God! Want het getuigenis van Jezus is de geest van de
profetie”.Openbaring.19: 10.
Meteen nadat de engel tot Johannes zei, dat het
getuigenis van Jezus de geest of kracht van de profetie is, zag hij de hemel
“geopend”. Een geopende hemel die sinds de zondeval gesloten is, is de
uitkomst van de moederbelofte! En daar de “geopende” hemel in de grondtekst
in het perfectum staat, is er een nieuwe blijvende toestand. Dat heeft Jezus
door zijn kruisdood gedaan!
Het openen van de hemel deed Jezus, omdat Hij zweeg
toen Hij van alle kanten werd beschuldigd. Hij zweeg ook toen Pilatus het
Joodse volk liet kiezen tussen Jezus en Barnabas, en het volk voor
vrijlating van de laatste koos. Maar wie zwijgt stemt toe. Juist het zwijgen
van Jezus tegenover alle ingebrachte beschuldigingen, maakte Hem in zijn
proces tot de getrouwe en waarachtige getuige. Door zijn zwijgende
getuigenis maakte Hij de profetie uit het paradijs, de moederbelofte, en
Jesaja 53:5 tot een levendmakende kracht: “Maar om onze overtredingen werd
Hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld;” zijn getuigenis als
getrouwe en waarachtige getuige, onthult niet alleen de echtheid van Gods
toorn over de dodelijke schuld van ieder mens, maar ook dat Jezus de enige
weg tot behoud is.
Dankzij zijn dood en opstanding redt Jezus ootmoedige
zondaars van de hellesmarten. Want wat de NBG met “vonnis vellen” vertaalt,
kan vanuit de grondtekst vertaald worden met “ziften”! Ziften door de Here
is scheiding maken tussen gelovigen en ongelovigen. Na het openen van de
hemel schenkt Jezus ootmoedige bidders vergeving door zijn kruisverdiensten.
Door het schenken van vergeving in zijn bloed, maakt Hij een andere profetie
uit Jesaja 53:5b tot een levendmakende kracht (geest): “de straf die ons de
vrede aanbrengt, was op Hem, en door zijn striemen is ons genezing
geworden”. Jezus getuigt van onze schuld én de uitweg!
Om echter de getrouwe en waarachtige getuige te worden,
moest Jezus voortdurend oorlog voeren. Want de Satan ging na zijn
overwinning door de zondeval Gods Woord bestrijden. Sinds zijn eerste succes
bij Adam en Eva zet hij alles op alles om Gods Woord leugenachtig te maken.
Dat Jezus voortdurend oorlog voert in gerechtigheid, betekent dat Hij elke
profetie maakt tot een levendmakende kracht. Jezus strijdt voor de uitkomst
van al Gods plannen:
-
“En ik
zag de hemel geopend, en zie een wit paard; en Hij, die daarop zat, wordt
genoemd Getrouw en Waarachtig, en Hij velt vonnis en voert oorlog in
gerechtigheid”.
Heel de geschiedenis vóór de komst van Jezus getuigt
van mislukte aanslagen door de Satan. Want al zijn pogingen om profetieën
over de komst van Jezus tot een leugen te maken zijn mislukt.
Meteen na de moederbelofte in het Paradijs is de Satan begonnen de mensheid
door ongeloof afkerig te maken van de belofte van de komst van de Messias,
de Redder der wereld. En in de dagen van Noach leefde bijna niemand meer
vanuit het geloof in de moederbelofte. Hoewel de moordenaar van de beginne
bijna de hele mensheid in het verderf wist te storten, verloor de Satan deze
oorlog door het geloof in de beloofde Verlosser van slechts één gezin.
Terwijl de Here de hele wereldbevolking door de zondvloed verdelgde, vond
Noach met zijn gezin genade in Gods ogen. Door het geloof van Noach en zijn
gezin in de komende Messias, behield de moederbelofte uit het Paradijs haar
levendmakende kracht (geest).
Toen de Here Abraham verkoos, waaruit de Messias
geboren zou worden, beperkte de Satan zich tot deze ene man en zijn gezin.
Zodra de Here Abraham beloofde dat de Messias uit zijn geslacht zou
voortkomen, zette de Satan tweemaal een koning in om dit te verhinderen.
Beide keren gebruikte de Satan de vrouwelijke schoonheid van Sara, de vrouw
van Abraham. Bij de eerste poging nam de machtige Farao van Egypte Sara van
Abraham weg. De tweede keer deed koning Abimelech hetzelfde. Beide pogingen
mislukten doordat de Here ingreep.
De volgende poging van de Satan om de belofte van de
komende Messias te verhinderen, vond plaats toen de Farao van Egypte bevel
gaf alle jongens bij de geboorte te verdrinken in de Nijl. Maar de Here
maakte Mozes tot leidsman, die Israël bij de tiende plaag uit Egypte leidde.
En toen de Here koning David beloofde dat uit hem de
Messias geboren zou worden, richtte de Satan zijn pijlen op Davids huis. Het
doden van alle zonen van Davids huis door koningin Athalia, is daarom het
mislukte werk van de Satan. De Satan neemt Gods Woord serieus. Maar het
mislukte; de jongste zoon Joas ontkwam aan de moordenaarshanden van Athalia.
Nadat de nazaten van Davids huis met alle Joden in ballingschap over 127
gewesten waren verspreid, trachtte de Satan Gods beloften door “een wet” te
doen mislukken. Deze keer gebruikte hij een wet van de Meden en Perzen, die
niet herroepen kon worden. Maar de Here won ook deze oorlog door de inzet
van een jonge Joodse vrouw, Esther.
De zevende poging van de Satan om Gods belofte van de
komst van Jezus alsnog te doen mislukken, gebeurde door koning Herodes. Toen
deze jaloerse koning van de Wijzen uit het Oosten hoorde, dat de Messias
reeds in Bethlehem geboren was, heeft hij alle kinderen aldaar onder de twee
jaar laten vermoorden. Maar Gods plannen falen niet. Rachels wenen over haar
kinderen, en het roepen van Gods Zoon uit Egypte was voorzegd.
Doordat Jezus zweeg bij zijn proces werd Hij de
getrouwe en waarachtige getuige. Zijn getuigenis is de garantie dat al Gods
profetische woorden en beloften zullen uitkomen! Nu het getuigenis van Jezus
de geest van de profetie is, zal Hij elke profetie vast en zeker waarmaken.
Derhalve zal het naar de woorden van Jezus bij zijn komst zijn als in de
dagen van Noach. Ook maakt zijn getuigenis de verzameling van de volken bij
zijn komst vast en zeker.
De kronen op het hoofd van de Ruiter geeft aan dat
Jezus bij de verzameling tot de laatste oorlog gebruik zal maken van een
bepaald volk. Want wat de NBG kronen noemt, zijn letterlijk vertaald
“tulbanden”. En tulbanden zijn de hoofdtooi van de leiders van de Iranese
volken. Ook heeft het Iranese volk een “geschreven” naam, want de naam van
dit volk staat in de Bijbel!
De profeten Jesaja en Jeremia beschrijven beide een
volk, die de Here zal inzetten om het wereldwijde Babylon te verdelgen. In
Jesaja 13:17 en in Jeremia 51: 28 wordt geprofeteerd dat God de Meden zal
opwekken tegen Babylon om haar te verdelgen. Dit is het volk dat niemand
kent. Voor “niet kennen” gebruikt de grondtekst hetzelfde woord waarmee
Petrus Jezus verraadde. Met “niet kennen” bedoelde Petrus, dat hij geen
omgang met Jezus had. Niet kennen in de zin van geen omgang hebben met, is
heden van toepassing op Iran. Want Iran heeft zich door een godsdienstige
revolutie in 1979 geestelijk van onze wereld vervreemd:
-
“En zijn
ogen waren een vuurvlam en op zijn hoofd waren vele kronen, en Hij droeg
een geschreven naam, dien niemand kent (RHK) dan Hij zelf”.
Doch dit gezicht profeteert niet alleen over een
verzameling tot de laatste oorlog in het Midden-Oosten door Iran, maar ook
over de opstanding en opname van de gelovigen. Want “bekleed zijn” van de
volgelingen van Jezus is in het perfectum geschreven. En het Griekse
perfectum duidt op een nieuwe toestand, zodat hun opname in de hemel dan een
nieuwe toestand is. Bovenal daar het werkwoord “volgen” van het Griekse
akolouteo in het N.T. op “het begin” van het volgen van Jezus duidt. Het
volgen van de Ruiter door legerscharen duidt derhalve op de opstanding van
zielen en de “opname” van alle gelovigen. Zodat de lichamelijke opstanding
van de zielen in de hemel en hun opname zal plaatsvinden tijdens de laatste
oorlog in het Midden-Oosten:
-
“En Hij
was bekleed met een kleed, dat in bloed geverfd was, en zijn naam is
genoemd: het Woord Gods. En de heerscharen, die in de hemel zijn, volgden
Hem op witte paarden, gehuld in wit en smetteloos fijn linnen”.
Om de echtheid van “de opname” te garanderen, toont
Jezus behalve de namen op zijn kleed, ook die op zijn dij, zodat Hij en als
Christus en als Here de persbak van Gods toorn treedt. Met de namen de
Koning der koningen en Here der heren op zijn kleed en dij geeft Jezus aan,
dat Hij bij de laatste oorlog als de Leeuw van Juda de persbak van Gods
toorn zal treden. Beide namen van Jezus herinneren aan de uittocht van
Israël bij de tiende plaag. Toen Hij de eerstgeborenen van Israël redde door
het bloed van het Lam, terwijl Hij de zonen van de Egyptenaren doodde. Zoals
de Here deed met Israël en Egypte doet Hij op de jongste dag! Bij de laatste
oorlog zullen de gelovigen van Israël en de Kerk opstaan en opvaren, terwijl
de achtergelaten ongelovigen als de eerstgeboren Egyptenaren door Jezus
worden gedood:
-
“Hijzelf
zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hijzelf treedt de persbak van den
wijn der gramschap van den toorn Gods, den Almachtige. En Hij heeft op
zijn kleed en op zijn dij geschreven de naam: Koning der koningen en Here
der heren. En uit zijn mond komt een scherp zwaard, om daarmede de
heidenen te slaan”.
Het getuigenis van Jezus dat Hij de geest is van de
profetie, maakt Gods Woord van de uitnodiging aan vogels tot de maaltijd
door een engel op de zon vast en zeker, evenals het doden van de
achtergelaten mensen. Daar de achtergelaten mensen slechts “vlees” zijn,
leven dezen zonder God bij brood alleen.
Maar hoewel men alle vlees met name noemt, zwijgt men over vlees van het
beest en de valse profeet. Dit zwijgen betekent dat het beest geen vlees
heeft, maar een verlichte democratische denkwijze. Zie hoofdstuk 28. En
omdat het beest tijdens de laatste oorlog “levend” wordt gegrepen, blijven
democratie en groei-economie het uitgangspunt van Babylon tot het einde.
De verzameling tot de laatste oorlog van de
achtergelaten volken is niet alleen tegen Jezus gericht, maar ook tegen zijn
leger. Doch het leger van Jezus zijn hier niet de gelovigen. Want de
gelovigen volgen Hem na hun opstanding en opname op paarden bekleed
(perfectum) met witte kleding. Bovendien heeft Jezus op aarde één leger,
terwijl de legerscharen in de hemel meerdere zijn.
Bij het leger van Jezus moet men aan de vele tulbanden op zijn hoofd denken.
Denken aan beide profetieën van Jesaja en Jeremia over de Meden en Perzen,
die de Here in de eindtijd tegen Babylon zal inzetten. Denken aan het leger
waar niemand omgang mee heeft, behalve Jezus. Want Jezus gaat in de eindtijd
Iran inzetten om het grote Babylon te vernietigen. De Here zal de volken
verleiden tot de laatste oorlog tegen Iran:
-
“En ik
zag een engel staan op de zon en hij riep met luider stem en hij zeide tot
alle vogels, die in het midden van de hemel vlogen: Komt verzameld u tot
de grote maaltijd Gods om te eten het vlees van koningen en het vlees van
oversten over duizend….en het vlees van allen, vrijen en slaven, kleinen
en groten. En ik zag het beest en de koningen der aarde en hun
legerscharen verzameld om den oorlog te voeren tegen Hem, die op het paard
zat, en tegen zijn leger. En het beest werd gevangen/gegrepen en met hem
de valse profeet, die de tekenen voor zijn ogen gedaan had, waardoor hij
hen verleidde, die het merkteken van het beest ontvangen hadden en zijn
beeld aanbaden. Levend werden zij beiden geworpen in de vijver van vuur,
die brandt door zwavel”;
Hoe veraf de laatste oorlog is, tonen de huidige
ontwikkelingen rondom Syrië, Irak en Iran. Ofschoon de Westerse volken door
jarenlange bombardementen mede verantwoordelijk zijn voor de verwoesting in
het Midden-Oosten, willen ze slechts aan de opbouw meewerken als de huidige
leider Assad aftreedt en er democratische verkiezingen worden gehouden. De
voorwaarde van het Westen, is een signaal naar de Syrische bondgenoot Iran.
Al dwingt de VS met Europa
en China Iran tot overgave door hun olie te boycotten, het getuigenis van
Jezus geeft vastheid aan de maaltijd Gods, en dat Jezus hen zal doden. Want
daar het getuigenis van Jezus de geest of kracht is van elke profetie, staat
de uitkomst van dit gezicht vast, evenals de opname van de gelovigen. De
zekerheid van de opname van de gelovigen, evenals het onheil van hen die bij
brood alleen leven, is gegrond op het getuigenis van Jezus. Zijn getuigenis
is de geest van elke profetie:
- “En de
overigen werden gedood met het zwaard, dat kwam uit de mond van Hem, die
op het paard zat; en de vogels werden verzadigd van hun vlees”.