De zeven brieven zijn tijdwijzers.
    Openbaring 22:6-21.
     
    
      - 
      “Hij die 
      deze dingen betuigt, zegt:Ja, Ik kom snel. Amen, Kom Here Jezus”. 
      Openbaring 22:20. 
 
    Het gaat volgens Johannes in dit boek om twee dingen, 
    om wat hij “hoorde” en wat hij “zag”. Johannes hoorde van Jezus zeven 
    brieven aan de engelen van zeven gemeenten, terwijl hij de plagen van de 
    verzegelde boekrol zag, toen die door een engel werden getoond. Dat wil 
    zeggen als een engel Johannes dingen laat zien/toont, dan gaat het om de 
    verzegelde boekrol. Als Jezus in verband met een engel die iets toont zegt 
    dat Hij “snel” komt, dan gaat het om de boekrol. Snel komen van de plagen 
    van de boekrol wil zeggen dat dezen zonder onderbreking achter elkaar zullen 
    komen. “Snel” komen is een betere vertaling dan spoedig komen, niet alleen 
    omdat dit een betere vertaling is vanuit de grondtekst, maar ook omdat dit 
    recht doet aan de woorden van Jezus dat de plagen van de boekrol binnen één 
    generatie komen.
    En omdat volgens de inleiding deze woorden betrouwbaar 
    en waarachtig zijn, is elk woord belangrijk bij het verstaan van dit boek. 
    Ook wanneer de Here iedereen zalig verklaart die de profetieën van dit boek 
    toepast, bevestigt het belang van ieder woord in dit boek:
    
      - 
      “Deze 
      woorden zijn getrouw en waarachtig, en de Here, de God van de geesten der 
      profeten heeft zijn engel gezonden om zijn knechten te tonen hetgeen 
      zonder uitstel (snel, RHK) moet geschieden. En zie, Ik kom snel. Zalig 
      hij, die de woorden der profetie van dit boek bewaart/toepast”. 
De schrijver maakt duidelijk dat wij door het 
    symbolisch lezen van Openbaring de misvattingen van Johannes over het hoofd 
    zien! Omdat er geen woord aan dit boek mag worden toegevoegd of afgedaan, 
    verdienen de misvattingen van Johannes alle aandacht. Vooral nu de 
    misvattingen van Johannes aan het licht brengen dat de zeven brieven 
    profetieën zijn, die als profetie het koningschap van Jezus over de wereld 
    en de Kerk openbaar maken. Want de brieven als profetie betekent dat Jezus 
    deze  waarmaakt, door de toestand van de wereld en de Kerk 
    na Pinksteren achtereenvolgend gelijk te maken aan die in de brieven. 
    Daar de bijzonderheden van de zeven steden en hun 
    gemeenten uit de tijd van Johannes als profetie door Jezus worden toegepast 
    op de toestand van de wereld en de Kerk na Pinksteren, dwingt Hij de brieven 
    uit Openbaring niet symbolisch maar letterlijk te lezen en te verstaan.  En 
    door de opdracht van God aan Jezus om Openbaring aan zijn knechten te geven, 
    geeft God te kennen dat het koningschap van Jezus over de wereld door 
    christenen moet worden ervaren. 
    Verder komt Jezus niet zonder voorafgaande waarschuwing terug om de mensheid 
    te oordelen. Jezus verbreekt de zegels van de boekrol in de eindtijd om 
    allen die Hij liefheeft te straffen en te tuchtigen, zodra in de kerken 
    wereldwijd een "lauw" evangelie klinkt (Openbaring 3:19)! De inhoud van de 
    lauwheid wordt zichtbaar als men Openbaring letterlijk leest en toepast.
    Johannes lijkt echter meteen duidelijk te maken, alsof 
    de zeven brieven geen profetieën zijn. Want hij weigerde alles op te 
    schrijven wat hij in een gezicht zag over zeven steden en hun gemeenten. 
    Want Johannes draaide zich om teneinde de spreker te zien. En toen Jezus hem 
    opnieuw bevel gaf te schrijven, kon hij het niet. Zijn onvermogen het 
    gezicht te beschrijven kwam aan het licht, toen Jezus hem de zeven brieven 
    aan de engelen letterlijk dicteerde! Ondanks het gezicht over de steden en 
    hun gemeenten moest Jezus hem de brieven dicteren! 
    De weigering van Johannes en zijn onvermogen brengt aan 
    het licht, dat hij in het gezicht over de zeven steden en hun gemeenten niet 
    meer zag dan de toestand zoals die toen was. Hij zag hetzelfde wat bijna 
    alle uitleggers in onze tijd in de zeven brieven aan de engelen zien. En 
    Openbaring 22 bevestigt het misverstaan van het gezicht door Johannes. Want 
    de poging van Johannes tot aanbidding van de engel toont aan, dat hij de 
    gezichten die de engel hem toonde als profetieën zag, in tegenstelling tot 
    het gezicht over de zeven brieven.
    Pas toen de engel protesteerde tegen de aanbidding van 
    Johannes heeft hij ingezien, dat zijn mening over de brieven een misvatting 
    was. Door het protest kwam aan het licht dat de engel een profeet is, 
    terwijl hij Johannes een collega noemt. Johannes is dus een profeet, omdat 
    hij evenals de engel profetieën van God heeft gekregen. Die profetieën zijn 
    de zeven brieven! Johannes is een collega profeet van de engel wegens de 
    door Jezus gedicteerde zeven brieven. 
    Uit het protest van de engel als collega 
    blijkt, dat de misvatting van Johannes over de brieven kwam door zijn 
    misverstaan van het gezicht over de zeven steden en hun gemeenten. Ook 
    opende de engel als collega de ogen van Johannes, waarom Jezus hem met een 
    zwaard in de mond opdracht gaf tot schrijven. Niet om vrees aan te jagen, 
    maar om hem te tonen dat Jezus behalve de Kerk ook de wereld regeert. Met 
    het zwaard in de mond onthulde Jezus, dat Hij door de sleutels van de dood 
    de omstandigheden van de wereld en de Kerk na Pinksteren achtereenvolgend gelijk maakt aan de 
    bijzonderheden van de zeven steden en hun gemeenten. 
    Met andere woorden, de brieven als profetie brengen het 
    koningschap en de almacht van Jezus met zijn engelen over de wereld en de 
    Kerk aan het licht, wanneer Jezus de toestand van de wereld en de Kerk na 
    Pinksteren achtereenvolgend gelijkmaakt aan die in de zeven brieven. En de 
    plaats van Jezus temidden van de zeven gemeenten met de zeven engelen in 
    zijn hand, geeft te kennen dat Hij de wereld regeert en gebruikt tot opbouw 
    en bewaring van zijn Kerk.
    
    
    De genoemde 
    misvattingen leren Johannes om de brieven van de steden en hun gemeenten als 
    profetieën te verstaan, maar ditzelfde geldt ook voor alle uitleggers van 
    Openbaring.
    
     
    
    Wanneer Johannes vervolgens opdracht krijgt de woorden van de 
    profetie van dit boek niet te verzegelen, worden met “niet verzegelen van de 
    profetie” de zeven brieven bedoeld. Want omdat de verzegelde boekrol reeds 
    met zeven zegels verzegeld is, blijft er niets anders over te verzegelen dan 
    de zeven brieven aan engelen van de steden en hun gemeenten. En dat de 
    verzegeling betrekking heeft op de zeven brieven, wordt bekrachtigd door de 
    laatste woorden van de engel. De woorden: “wie voortdurend onrecht doet, hij 
    doe nog onrecht; en wie vuil is, hij worde nog vuil” etc. zijn geen plagen 
    van de boekrol. Deze woorden hebben betrekking op de Kerk. Deze woorden 
    geven aan dat het heil volgens de engel toegeëigend moet worden. Het is een 
    oproep de eigen zonden en schuld te ontdekken en daarvoor vergeving af te 
    smeken bij Jezus in zijn verzoenend sterven.
    Verder betekent het bevel tot niet verzegelen dat de 
    zeven brieven aan de verzegelde boekrol voorafgaan, terwijl de verbinding 
    aangeeft, dat de komst van de boekrol is af te lezen aan de zeven steden en 
    hun gemeenten, afhankelijk van hun plaats in de reeks van zeven:
    
      - 
      “En ik 
      Johannes, ben het, die deze dingen zag en hoorde. En toen ik ze gehoord en 
      gezien had, wierp ik mij neder voor de voeten van de engel, die ze mij 
      toonde, om te aanbidden. Maar hij zeide tot mij: Doe dat niet! Ik ben een 
      mede dienstknecht van u en van uw broederen, de profeten, en van hen, die 
      de woorden van dit boek bewaren en toepassen. Verzegel de woorden van de 
      profetie van dit boek niet, want de tijd staat voor de deur. Wie onrecht 
      doet, hij doe nog onrecht, wie vuil is, hij worde nog vuil. Wie 
      rechtvaardig is, hij bewijze “nog” rechtvaardigheid, wie heilig is, hij 
      worde “nog” heilig”, RHK.  
Doch het tijdstip van de komst van de plagen van de 
    boekrol geeft Jezus nog nauwkeuriger: Want Jezus heeft ook gezegd dat Hij 
    als het geslachte Lam de boekrol pas toepast, zodra Hij zich priesters heeft 
    gemaakt uit elke stam, taal, volk en natie. Zie hoofdstuk 11.
    Bij de tweede aankondiging dat Hij “snel” komt, geeft Hij zichzelf drie 
    namen. Alle drie namen staan in verband met de snelle komst van de boekrol. 
    zijn namen omega, de laatste en het einde onthullen dat de plagen aan het 
    einde van de geschiedenis plaatsvinden. Maar behalve de omega is Hij de 
    alpha, behalve de laatste is Hij de eerste. En als alpha of eerste hing Hij 
    als de getrouwe getuige door u en mij aan het vloekhout om iedereen zijn 
    verlorenheid en schuld te tonen. Aan het kruis zei Hij: “Ween niet over Mij, 
    maar over uzelf.” Met die woorden leert Jezus om in zijn kruisgang 
    allereerst de eigen dodelijke schuld te zien.
    In het slothoofdstuk laat Hij nog eens weten wie 
    “volmacht” krijgen tot de boom des levens in het hemelse Jeruzalem, en dus 
    mogen ingaan in de heilige stad. Volmacht krijgen zij die door de dood des 
    Heren door hun schuld Jezus telkens van harte bidden om vergeving. Dat zijn 
    zij die zich voortdurend wassen en Jezus navolgen. Iedereen die door het 
    wassen zijn schuld erkent, zal telkens vergeving bij Jezus zoeken en vinden!
    
    Want van hen die afgewezen worden noemt de Here als 
    eerste de honden. Dat zijn zij die evenals de vijf dwaze maagden niet de 
    bruidegom liefhebben, maar het feest. Die als honden altijd uit zijn op 
    eten, en de zonde blijven liefhebben. Die gaarne belijden dat geen mens in 
    staat is Jezus na te volgen. Tot dezen zegt Jezus, als zij zich er op 
    voorstaan dat zij met Hem het Heilig Avondmaal hebben gegeten: “Ik ken u 
    niet, gaat weg van Mij gij werkers der wetteloosheid”. Dat geldt ook voor 
    tovenaars, hoereerders, moordenaars en afgoden dienaars.
    Nu bekend is dat Jezus de boekrol in de eindtijd 
    toepast, komen de laatste plagen tijdens de zevende brief aan de engel van 
    de gemeente te Laodicea. Dat is de tijd wanneer de Kerk door de antichrist 
    lauw is geworden als de gemeente te Laodicea. Dat wil zeggen als in de 
    kerken eenzijdig over Gods liefde wordt gepreekt, en de ergernis van het 
    kruis verzwegen wordt. De ergernis is, dat de kruisiging van Jezus de 
    dodelijke schuld van iedereen openbaar maakt, en de verlorenheid van 
    ongelovigen. Zodra de ergernis wereldwijd verzwegen wordt, gaat Jezus de 
    plagen uit de boekrol inzetten.
    Het loon wat Jezus bij zijn komst meebrengt, is dus hetzelfde als de plagen 
    van de boekrol. Het optreden van “de Passion” leert dat de Kerk tegenwoordig 
    al zwijgt over de ergernis van het kruis. Want kerken kunnen in Nederland in 
    de lijdenstijd vóór Goede Vrijdag een groot kruis door de straten van een 
    stad dragen, zonder dat iemand zich hieraan ergert of daartegen protesteert:
    
    
      - 
      “Zie, Ik 
      kom snel en mijn loon is bij Mij om een ieder te vergelden, naar dat zijn 
      werk is. Ik ben de alpha en de omega, de eerste en de laatste, het begin 
      en het einde. Want zalig zijn zij, die zich voortdurend wassen, opdat de 
      volmacht van hen zal zijn bij de boom des levens en bij de poorten om in 
      te gaan in de stad, RHK. 
- 
      Buiten 
      zijn de honden en de tovenaars, de hoereerders, de moordenaars, de 
      afgodendienaars en ieder, die de leugen liefheeft en doet”. 
Als Jezus zegt dat Hij zijn engel heeft gezonden om u 
    dit te betuigen voor de gemeenten, dan verwijst Hij daarmee naar het 
    collegiale protest van de engel tegen Johannes, toen deze de engel wilde 
    aanbidden. Daarmee onderstreept Jezus de profetische betekenis van de 
    brieven.
    De profetische betekenis van de brieven aan de engelen 
    onthult behalve de eenheid van dit boek, ook dat Jezus bij de komst van de 
    boekrol de wereld ten dienste van de Kerk regeert. Dat wil zeggen als Jezus 
    door de plagen van de boekrol het klimaat verandert en de democratie en de 
    groei-economie van Babylon verduistert door Covid-19, schrik dan niet, maar 
    hef uw harten op naar de hemel. Ziet de plagen allereerst als teken dat de 
    dood van Jezus onze schuld is. Want de woorden: “Ik ben de wortel en het 
    geslacht van David, de morgenster, wijst op het gebeuren in de Kerstnacht te 
    Bethlehem, toen God als de mensenzoon op aarde kwam, om zijn volk hun zonden 
    indachtig te maken en door zijn dood daarvan te verlossen. Terwijl de plagen 
    van de boekrol als bazuinen de wederkomst van Jezus inluiden:
    
      - 
      “Ik, 
      Jezus, heb mijn engel gezonden, om u dit te betuigen voor de gemeenten. Ik 
      ben de wortel en het geslacht van David, de blinkende morgenster”. 
Het roepen van de Geest en de bruid om Jezus is een 
    roepen om de plagen van de boekrol. Sterker nog, het roepen van de Geest en 
    de bruid is een krachtig bewijs dat de plagen van de boekrol dienen als 
    bazuinen om de lauwe Kerk wakker te schudden voordat Jezus komt:
    
      - 
      “En de 
      Geest en de bruid zeggen: Kom! En wie het hoort, zegge: Kom! En wie dorst 
      heeft, kome, en wie wil, neme het water des levens om niet”. 
Wie echter, van de engelen van de zeven brieven 
    voorgangers maakt, voegt toe aan dit boek. Doch wie zo doet zal de laatste 
    plagen als een grote last ervaren en Jezus niet verwachten: 
    
      - 
      “Indien 
      iemand hieraan toevoegt, God zal hem toevoegen de plagen, die in dit boek 
      beschreven zijn”. 
Maar nog ernstiger zijn de gevolgen voor hen die 
    woorden van dit boek afnemen. Afnemen van een woord kan door eenvoudig van 
    de genoemde plagen het werk van mensen te maken. Echter, wie bij de laatste 
    plagen de uitleg van de wereld aanneemt, het mag allemaal. Maar die krijgt 
    geen volmacht bij de boom des levens noch bij de poorten van de heilige 
    Stad:
    
      - 
      “Want 
      indien iemand afneemt van de woorden van deze profetie, God zal zijn deel 
      afnemen van het geboomte des levens en van de heilige stad, welke in dit 
      boek beschreven zijn”.  
Want de Here komt snel. Hij laat zich niet tegenhouden 
    door hen die toevoegen of afnemen. Daar Hij driemaal zegt dat Hij snel komt, 
    gebeurt dat vast en zeker binnen één geslacht.
    De bede “Kom Here Jezus” is méér dan een bede om heil. Het is een 
    gebed om de boekrol, die onze verlorenheid en schuld zichtbaar maakt. Het is 
    de bede van christenen dat Jezus door de boekrol de lauwe preken doorbreekt. 
    Opdat gelovigen in de plagen de echtheid zien van hun schuld en de hel, en 
    daarom Jezus van harte bidden om vergeving én de laatste plagen:
    
      - 
      
      “Hij die deze dingen betuigt, zegt: Ja, Ik kom snel. Amen, Kom Here Jezus.
      Kom Here 
      Jezus. De genade van de Here Jezus zij met allen”. 
      
       
    Dit boek met ISBN 
    97894 6402 7846 is te verkrijgen bij: